Preken van Sibbes Het bruiloftsfeest (PDF)




File information


Author: Paul Vogelaar

This PDF 1.4 document has been generated by Writer / OpenOffice 4.1.3, and has been sent on pdf-archive.com on 18/01/2017 at 13:27, from IP address 87.195.x.x. The current document download page has been viewed 580 times.
File size: 56.65 KB (8 pages).
Privacy: public file
















File preview


Richard Sibbes The Works Vol. 2 page 443-451
Vertaling: Paul Vogelaar, Copyright © 2017
Het bruiloftsfeest tussen Christus en Zijn Kerk

Jesaja 25:6 En de HEERE der heirscharen zal op dezen berg allen volken een vetten maaltijd maken,
een maaltijd van reinen wijn, van vet vol mergs, van reine wijnen, die gezuiverd zijn.
De heilige profeet in het vorige hoofdstuk gesproken hebbende van de ellende en verlatenheid van de
kerk, in vele zware, droevige en jammerlijke uitdrukkingen; zoals Jesaja 24:5-9a “Want het land is
bevlekt vanwege zijn inwoners; want zij overtreden de wetten, zij veranderen de inzettingen, zij
vernietigen het eeuwig verbond. Daarom verteert de vloek het land, en die daarin wonen, zullen
verwoest worden; daarom zullen de inwoners des lands verbrand worden, en er zullen weinig
mensen overblijven. De most treurt, de wijnstok kweelt, allen die blijhartig waren, zuchten. De
vreugde der trommelen rust; het geluid der vrolijk huppelenden houdt op, de vreugde der harp rust.
Zij zullen geen wijn drinken met gezang;” etc. Hier ziet u dat alle zoetheid en verheuging van het
hart hen heeft verlaten; toch zelfs te midden van deze ellenden maakt God, de God van troost, zoete
en genadevolle beloftes aan Zijn Kerk, om het op te heffen uit zijn droevige staat en toestand.
En daarom spreekt de profeet, in het vorige deel van dit hoofdstuk, over het loven van God voor de
vernietiging van zijn vijanden, en voor Zijn grote liefde tot Zijn Kerk. En toen hij had gesproken
over de vernieling van de vijand, brak hij terstond uit in dankzegging, overvloedige lofzeggingen
voortbrengende aan zijn God; zoals de gewoonte is van de heiligen, geleid door de beweging van de
gezegende Geest van God, bij alle gelegenheden, maar vooral voor profijt voor Zijn Kerk, om Zijn
Naam te prijzen, niet uit een slechte genegenheid bij de verwoesting van de vijanden, maar om de
uitoefening van Goddelijke rechtvaardigheid, voor het vervullen van de waarheid van Zijn belofte;
zoals in het eerste vers van dit hoofdstuk, Jes. 25:1 “HEERE! Gij zijt mijn God, U zal ik verhogen, Uw
Naam zal ik loven, want Gij hebt wonder gedaan; Uw raadslagen van verre zijn waarheid en
vastigheid.”. Toen de dingen die vanouds waren beloofd voort werden gebracht, was de kerk altijd
klaar om God de glorie te geven van Zijn waarheid. Daarom, verheug u niet wanneer uw vijanden
vallen; maar wanneer de vijanden van de Heere tot verwoesting worden gebracht, dan mogen we,
nee, horen we te zingen, 'Hallelujah' tot Hem Die leeft voor eeuwig en eeuwig.
Ik zal me nu richten op de woorden van mijn tekst. Jes. 25:6a “En de Heere der heirscharen zal op
dezen berg allen volken een vetten maaltijd maken” etc. Deze woorden zijn profetisch, en kunnen
niet in een keer een volmaakte uitvoering hebben, maar zullen geleidelijk uitgevoerd worden. De
belofte van 'nieuwe hemelen en een nieuwe aarde,' 2 Pet. 3:13, zal worden uitgevoerd. De bekering
van de Joden, en het toebrengen van de volheid van de Heidenen, zal geleidelijk gebeuren. Al de
beloftes die God ooit heeft gemaakt, voor de tweede komst van Christus ter Oordeel, zullen
volbracht worden. God heeft Zijn vrede met ons gemaakt in het Evangelie van vrede; en wanneer al
deze beloftes vervuld zullen zijn, dan zullen alle onvolkomenheden weggedaan worden, en zullen we
nooit verwijdert worden van onze Rots; maar onze blijdschap zal dan ten volle zijn. Nee, zelfs in dit
leven hebben we sommige gradaties van perfectie. We hebben genade, en de middelen van genade;
de instellingen van Christus, en een getuigenis van eeuwigdurende glorie.
'En de Heere der heirscharen zal op dezen berg allen volken een vetten maaltijd maken'
In deze woorden wordt u een heerlijk en royaal feest neergezet; en de plaats waar dit feest gehouden
zal moeten worden is 'de berg Sion;', de feest-maker is 'de Heere der heirscharen' de genodigde
partijen zijn 'allen volken;' de inhoud ervan, en de voorziening voor het feest, is een 'vetten maaltijd,'
en de beste 'wijn'; een feest van het beste van het beste, een feest van het vette en van het merg, een
feest van 'reine wijnen, die gezuiverd zijn.'.
Hier kunt u zien dat God hemelse dingen bedekt onder aardse dingen, en zo laag neerbuigt als om
binnen te gaan in de innerlijke mens door de uiterlijke mens. Want onze inzichten zijn zo zwak en
nauw, dat we geen kennis kunnen maken met geestelijke dingen, dan door de innerlijke werking van
Geest van de Almachtige.
Deze 'berg' is de plaats waar het feest word gemaakt, zelfs de 'berg Sion;' wat een type en
voorstelling is de Kerk, die in de Schriften, 'de heilige berg.' word genoemd. Want zoals de bergen
hoog worden opgeheven boven de aarde, zo word de Kerk van God opgeheven in uitnemendheid en
waardigheid boven alle soorten van mensen.

Observatie 1. Zover als mensen boven beesten, zover is de kerk opgeheven boven alle mensen.
Deze berg is boven alle bergen. De 'berg van de Heere' is boven welke bergen dan ook. 'U o Berg,

zult onwankelbaar staan,' terwijl alle andere bergen zullen roken, als ze maar worden aangeraakt.
Dit is de berg der bergen. De Kerk van God is het meest uitnemend in heerlijkheid en waardigheid,
zoals u kunt zien in het laatste stuk van het vorige hoofdstuk, hoe de heerlijkheid van de kerk alle
andere heerlijkheid onder zich stelt. 'De maan,' zegt de profeet, “zal schaamrood worden, en de zon
zal beschaamd worden, als de Heere der heirscharen regeren zal op den berg Sion en te Jeruzalem, en
voor zijn oudsten zal heerlijkheid zijn.” Jes. 24:23 Zodat de helderheid van de Kerk, de glorie van de
zon en van de maan onder zich zal stellen. Zodoende ziet u dat de Kerk van God een berg is.

Reden. Ten eerste, Omdat God het heeft bevestigd op een sterker fundament dan de gehele verdere
wereld. Het is gefundeerd op de goedheid en kracht en waarheid van God. Bergen van koper en ijzer
zijn niet zo degelijk als deze berg. Want wat ondersteunt de Kerk dan het Woord van God? En
gebouwd zijnde op Zijn Woord en waarheid, mag het zeer wel een berg genoemd worden, want het
zal zijn als de Berg Sion, welke nooit zal worden weggenomen. Psalm 125:1 Zodoende, wat betreft
de degelijkheid en stabiliteit ervan, mag het met recht een berg worden genoemd.
Observatie 2. Opnieuw, we mogen hier op een bepaalde manier spreken over de zichtbaarheid van de
Kerk. Maar hier zal een twist ontstaan voor de roomsen, welke wanneer ze horen van deze berg, ze
meteen zinspelen dat het hier gaat over hun kerk, Hun kerk, zeggen zij, is een berg; zo zegt de
Schrift.
Ik antwoord, Ten eerste, We erkennen op een bepaalde manier dat hun kerk een berg is (doch niet
deze berg), want Babylon is gebouwd op zeven heuvelen; maar als dit haar een kerk bewijst te zijn,
is het een antichristelijke kerk. Ten tweede, Dat de Katholieke Protestantse kerk altijd heeft bestaan;
al was het soms onzichtbaar. De Apostel, schrijvend aan de Romeinen, spoort hen aldus aan: 'Zijt
niet hooggevoelende, maar vrees.;' want, zegt hij, 'is het, dat God de natuurlijke takken niet gespaard
heeft, zie toe, dat Hij ook mogelijk u niet spare.' Rom. 11:20,21. En, inderdaad, voor hun trots en
hoogmoed van geest, zijn ze tot op deze dag afgebroken. Christus, Die wandelt 'in het midden van de
zeven kandelaren' Op. 1:13, zei nooit dat de kerk van Smyrna of Efeze altijd een zichtbare kerk zou
blijven voor de ogen van de wereld, en dat zijn ze ook niet; want tot op deze dag liggen ze onder de
dienstbaarheid en slavernij aan de Turken. De berg is altijd zichtbaar geweest, maar niet altijd
zichtbaar met dezelfde heerlijkheid.
Want er zal een tijd zijn wanneer de kerk zal vluchten in de wildernis, Op. 7:6. Waar dan, zal de
heerlijke zichtbaarheid van de kerk zijn? Er is een tijd waarin iedereen het beest zal volgen. De
roomsen zelf erkennen dat in de tijd van de antichrist, de kerk nauwelijks zichtbaar zal zijn. De
essentie van iets, en de kwaliteit ervan kunnen verschillen. De kerk is een kerk, en zichtbaar, maar
niet altijd op een en dezelfde manier heerlijk zichtbaar; maar zij die geestelijke ogen hadden, en naar
de dingen keken met de bril van de Schrift, konden altijd verklaren dat de kerk zichtbaar was; want,
vanaf het begin van de wereld, heeft de kerk altijd luister genoeg gehad, voldoende om de
uitverkorenen te verblijden en te trekken, en zo zal het die hebben tot het einde van de wereld,
ofschoon soms de kerk een mist ervoor kan hebben, zoals Augustinus spreekt: 'Het is geen wonder
dat u de berg niet kan zien, want u heeft geen ogen.'. Maar de roomsen hebben deze berg gezien. En
zij zijn altijd bloedige vervolgers geweest van de kerk, zij hebben voldoende gezien om ze te
beschamen. Want wij hebben niets in onze kerk, of zij hebben hetzelfde; alleen de onze is gelouterd,
en bevrijd van afgoderij. We hebben twee sacramenten, zij hebben er zeven. Wij hebben de
Schriften, zij hebben de tradities, die ze er gelijk aan stellen. Wij hebben de Schriften puur, zij
gecorrumpeerd. Zodat onze kerk in het midden van hun was als een goed en meer onbeschadigd deel
van een corrupt lichaam.
Deze berg is de Kerk. “En ik zag, en ziet, het Lam stond op den berg Sion, en met Hem honderd vier
en veertig duizend, hebbende den Naam Zijns Vaders geschreven aan hun voorhoofden.” Op. 14:1.
Christus staat in de kerk, en staande op de Berg Sion wordt hij vergezeld met diegenen die Zijn
Vader Hem gegeven heeft voor de wereld bestond. Daarom zijn degenen die tot deze heilige berg
behoren van Christus. “En de Heere der heirscharen zal op dezen berg allen volken een vetten
maaltijd maken” En dit feest is een koninklijk feest, een bruiloftsfeest, waarin de blijdschap en troost
van Gods kinderen wordt gegeven door dat wat het meest comfortabel is onder de mensen. De
stichter van het feest is 'de Heere der heirscharen.' Het is enkel Hij Die in staat is om een tafel aan te
richten in de wildernis, machtig en van vermogen om Zijn Kerk een feestmaal te geven met een
geestelijk en heilig buffet. We leven allen aan Zijn tafel voor de voeding van onze lichamen, maar
nog veel meer wat betreft onze zielen. Hij kan een feest maken voor hele mens, want Hij is de Heer
van het geweten; en Hij zal een tafel aanrichten voor de hele wereld. Nee, meer, als er zoveel waren,
kon Hij een tafel aanrichten voor tienduizend werelden. Hij is de God van alle geestelijke
ondersteuning, en de 'God van alle vertroostingen.' Hij is oneindig, en kan nooit droog worden geput,

want Hij is de fontein van het eeuwige leven. Alle genadegaven en vertroostingen in de Schrift
worden de vertroostingen en genadegaven van de Heilige Geest genoemd, omdat God de Gever
ervan is, door Zijn Geest. Wie kan de wond van een schuldig geweten wegnemen, dan Hij Die het
geweten geplaatst heeft in de harten van mensen? Hij, als het Hem behaagd, kan het juk van een
bedroefd geweten wegenemen, en in plaats daarvan het voorzien met nieuwe en sterke
vertroostingen. Hij weet alle kronkels en wentelingen van de ziel, waar alle pijn en droefheid ligt; en
Hij moet het wel weten, want enkel Hij staat boven de ziel. Hij is daarom de geschiktste om een feest
te maken voor de ziel. Hij alleen kan het doen, en Hij zal het doen.
En de Heere der heirscharen zal op dezen berg allen volken een vetten maaltijd maken
Waarom word Hij 'de Heere der Heirscharen' genoemd?
Het is een gebruikelijke term om de heerlijkheid van God te omschrijven, om Zijn kracht en de
grootsheid van Zijn majesteit bekend te maken onder de kinderen der mensen.
'Hij zal allen volken een vetten maaltijd maken'.
Degenen die uitgenodigd worden tot dit heerlijke feest zijn 'alle mensen.' Geen uitgezonderd, geen
buitengesloten, die tot Christus zullen komen! Sommigen uit alle soorten, uit alle landen, uit alle
talen! Dit staat in relatie tot de tijd van het Evangelie. De Kerk had eerst zijn bestaan in bepaalde
families, maar werd later uitgebreid. De Kerk was eerst uit de dochters der mensen, en de zonen van
God. De kinderen van de Kerk gemengd met een generatie van corrupte personen, die niet binnen de
perken wilden blijven; maar na Abraham's tijd was er een andere generatie van de Kerk, zodat het
een klein beetje meer uitgebreid werd. Toen was er een derde generatie, een verdeelde generatie,
bestaande uit Joden en Heidenen. Zo dat, toen Christus in de wereld kwam, de grenzen van de kerk
zichzelf meer en meer vergrootte, zodat het nu in deze gelukkige staat is, “Komt herwaarts tot Mij,
allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven.” Mat. 11:28. Beide Joden en Heidenen
worden genodigd, wie ze ook zijn, 'Hetgeen God gereinigd heeft, zult gij niet gemeen maken.' Hand.
10:15. Christus is gekomen en heeft voor 'allen volken een vetten maaltijd' gemaakt. Het moet een
feest zijn, en van vette dingen, want de hele wereld zal er beter van worden. De Joden zullen bekeerd
worden, en de volheid van de Heidenen zal inkomen. En toch is het niet bevooroordeeld voor enig
mens in het bijzonder, omdat de dingen die u zult proeven geestelijk zijn. Ga tot alle goede dingen in
de wereld: hoe meer de een ervan heeft, hoe minder de ander moet hebben, omdat ze aards zijn, en
dus eindig. Maar in geestelijke dingen mogen allen het geheel hebben, en elk mens in het bijzonder.
Elk mens geniet van het licht van de zon in het bijzonder, en allen genieten er ook van. Zo geniet de
gehele kerk, en enkel de kerk, de voordelen en vertroostingen van dit feest; maar onder de noemer
van deze Kerk komen alle uitverkorenen, beide Joden en Heidenen, en daarom moet het de Heere der
Heirscharen zijn Die een feest al dit kan geven, een feest voor alle mensen.
Geen ander is in staat om dit te doen.
Dit feest is 'een vetten maaltijd.., een maaltijd van reinen wijn, van vet vol mergs, van reine wijnen,
die gezuiverd zijn.' het beste dat kan worden voorgesteld, het beste van het beste. Een feest is
beloofd, een geestelijk feest. De bijzondere genadegaven en gunsten van God worden vergeleken
met een feest wat bestaat uit de beste dingen, vol van alle verscheidenheid en uitnemendheden, en
het Hoofdmaal Die alles in allen is, is Christus, en alle de genadige voordelen welke we door de
beloften in enige mate kunnen verwachten van Hem. Alle andere gunsten en zegeningen, welke ze
ook zijn, zijn slechts Christus opgediend, als ik het zo mag zeggen, in verscheidene ambten en
eigenschappen. Hij is de oorsprong van troost, het beginsel van genade en heiligheid. Alles in
inbegrepen in Christus. Vraag van Hem en u zult ontvangen, zelfs de vergeving van uw zonden,
vrede van het geweten, en gemeenschap met de heiligen. Vraag van Christus, als van een Die belegd
is met alle voorrechten voor het goed van anderen. Maar toch is dit door Zijn dood. Hij is Zelf het
feestmaal. Hij wordt geserveerd in de beloftes. Heeft u een belofte van de vergeving van zonden? Het
komt van Christus. Rechtvaardigmaking en verlossing? Het komt van Christus. De liefde van God
wordt ons ontleent door Christus, ja, en al het goede wat we hebben is slechts Christus uitgedeeld.
Nu, ik zal u laten zien waarom Christus, met al Zijn voorrechten, privileges, genadegaven, en
vertroostingen, vergeleken wordt met een feestmaal.

Ten eerste. Met betrekking tot de keuze van de dingen. In een feestmaal zijn alle dingen van het
beste; zo zijn de dingen die we hebben in Christus. Wat voor gunsten we ook hebben door Christus,
ze zijn de allerbesten. Zij zijn het beste van alle dingen. Kwijtschelding van zonden is een
kwijtschelding der kwijtscheldingen. De aanspraak die we hebben op de hemel, door Hem, is een
zekere aanspraak. De blijdschap die we door Hem hebben is de blijdschap van alle blijdschappen .
De rijkdommen van genade die we door Hem hebben zijn de enige blijvende en duurzame
rijkdommen. Neem enig ding zo je kunt, als we het door Christus hebben, is het van het beste. Alle
wereldse uitnemendheid en eerbaarheid zijn maar slechts schaduwen van de hoge uitnemendheid en

eer welke we hebben in Christus. Wat we ook hebben door Hem, we hebben het op een heerlijke
wijze. En daarom wordt Hij vergeleken met vet, met 'vet vol mergs ' 'van reine wijnen, die gezuiverd
zijn' dat behoud de versheid ervan; de beste wijn van allen, die niet verandert van vat tot vat, maar
behoud zijn kracht. En inderdaad, de kracht en sterkte van alles vloeit uit Jezus Christus in het
verbond met ons. De liefde van Christus is de beste liefde, en Hijzelf onvergelijkbaar de beste, en
heeft gunsten en zegeningen van het allerbeste.

Ten tweede. Opnieuw net als bij een feestmaal is er naast keuze, variatie, zo ook in Christus is er
variatie die beantwoord aan al onze noden. Zijn wij dwaas? Hij is wijdheid. Hebben wij schuld op
ons geweten? Hij is Gerechtigheid, en deze gerechtigheid wordt ons toegerekend. Zijn wij bevlekt?
Hij is heiligmaking. Zijn we in ellende? Hij is onze verlossing. Als er duizend soorten kwaad in ons
zijn, zijn er duizend wegen om ze te herstellen door Jezus Christus. Daarom, de goede dingen die we
hebben door Christus worden vergeleken met alle voordelen die we hebben in deze wereld. In
Christus is keuze en variatie. Zijn we zwak? Hij is vlees om ons te voeden, zodat we sterk zullen
worden. Hij zal ons verfrissen. Hij is het beste vlees. Hij is merg. Dus, zijn onze geesten flauw? Hij is
de wijn. Deze hebben we in Christus om al onze noden te voorzien. Hij is variatie. Er is een plant
onder de Indianen, welke de naam kokos heeft, het fruit ervan dient als vlees en drank, om het
lichaam te vertroosten en verkwikken. Het geeft dat waar de mensen kleding van maken om zichzelf
in te kleden, en helpt ook dat wat fysiek is, erg goed tegen de ziekten van het lichaam. En als God
zoveel deugden geeft aan een arme plant, wat voor deugden mogen we verwachten in Christus Zelf
te zijn? Hij voed onze zielen tot alle eeuwigheid, kleed ons met de gewaden der Gerechtigheid,
geneest de ziekten van onze zielen. Er is een variatie in Hem voor al onze noden. Hij is voedsel,
genezing, en kleding om ons te kleden; en wanneer we bekleed zijn met Hem, mogen we met
stoutmoedigheid staan voor de majesteit van God. Hij is alles in allen. Hij is de variatie, en alles. Er
is iets in Christus wat beantwoord aan al de noodzaken van Gods kinderen, en dat niet alleen, maar
tot hun volle tevredenheid in alle dingen.
Ten derde. Opnieuw, zoals er variatie is in een feestmaal, zo is er voldoening, volkomen voldoening.
“en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als des Eniggeborenen van den
Vader, vol van genade en waarheid.” Joh. 1:14. En vol genade zijnde, is Hij wijs, en in staat om dit
hemels buffet te bekleden met voldoende van alle soorten voorzieningen, geschikt voor de ziel om
zich aan te voeden. Er is overvloed van genade, en uitnemendheid, en voldoening in Christus. En zo
moet het noodzakelijk zijn, want Hij is een Redder van God gezonden. “Werkt niet om de spijs, die
vergaat, maar om de spijs, die blijft tot in het eeuwige leven, welke de Zoon des mensen ulieden
geven zal; want Dezen heeft God de Vader verzegeld.” Joh. 6:27; dat betekent, uitgezonden voor dit
doel, “Weidt de kudde Gods” 1 Pet. 5:2. Zoals er een totale voldoening is in God, zo ook in Christus,
Wie door het offer van Zichzelf in staat was om voldoening te geven aan het Goddelijk Recht.
Daarom zegt Hij, “Want Mijn vlees is waarlijk Spijs, en Mijn bloed is waarlijk Drank.” Joh. 6:55;
dat houd in, voor de ziel is Hij inderdaad geestelijk voedsel, en kan Hij Gods Recht voldoen. Als we
Hem overwegen als enkel God, is Hij een 'verterend vuur,' Hebr. 12:29; of als mens alleen, kan Hij
niets doen; maar als we Hem beschouwen als de God-mens, is Hij inderdaad vlees en inderdaad
drank. En nu is de ziel tevreden met datgene waarmee het Goddelijk Recht tevreden is gesteld.
Ofschoon onze gewetens groot zijn, toch is God groter en boven onze gewetens. Daarom, zoals er
een variatie is van uitnemendheid, zo is er voldoening en volheid in Christus. Wat Hij deed, deed Hij
ten volle. Hij is een Zaligmaker, en Hij vult die naam op ten volle. Zijn kwijtschelding van zonden is
een volkomen kwijtschelding; Zijn verdiensten voor ons zijn volkomen verdiensten; Zijn
voldoening van het Goddelijk Recht een volkomen voldoening; Zijn verlossing van onze zielen en
lichamen en volkomen verlossing. Zo ziet u dat al wat Hij deed, volkomen was.
Ten vierde. Een feestmaal is voor gezelschap. Het is 'convivium'. Er word bij gesproken. Zo verkiest
Cicero de naam 'convivium' (tafelgezelschap in latijn) in het Latijns boven de Griekse naam
'symposio'. En dit feestmaal is niet voor een persoon. Wij zijn er allen toe uitgenodigd. De
uitnemendheid van Christus' feestmaal bestaat uit de gemeenschap van de heiligen; want wie er ook
deel aan heeft, hun geesten moeten het eens zijn met elkaar. Liefde is het beste en belangrijkste
gerecht in dit feestmaal. Hoe meer we deel uitmaken van de zoetheid van Christus, hoe meer we
elkaar liefhebben. Christus werkt door Zijn Geest zo in de harten van de kinderen der mensen, dat, zo
je er duizend samenbrengt uit duizend verschillende landen, ze allen binnen de kortste keren bekend
zullen zijn met elkaar. Als ze goed zijn, is er een overeenkomst van geest en genegenheid tussen hen.
Er is een verwantschap in Christus. Hij is de ware Izak. De dood van Christus en het bloed van
Christus is de grond van alle eenheid en blijdschap en troost. Het bloed van Christus, besprenkelt op

het geweten, zal die vrede van het geweten verkrijgen, die een voortdurend feestmaal zal zijn voor de
ziel. Dit feestmaal moet wel heerlijk comfortabel zijn, want we feesten niet met zulke die als onszelf
zijn, maar we feesten met God de Vader, en de Heilige Geest, gezonden door Christus, verkregen
door de dood van Christus. De engelen op dit feest bedienen ons; daarom moet het wel vreugdevol
zijn. Geen blijdschap is vergelijkbaar met de blijdschap van een feest. Dit is niet ieder feest. Dit is
een bruiloftsfeest, op welke wij worden verbonden met Christus. Nu, van alle feesten, zijn
bruiloftsfeesten het meest weldadig. Dit is een bruiloftsfeest voor de Konings' Zoon, voor Christus
Zelf; en daarom moet het noodzakelijk vol zijn van de allerbeste variaties, en van de zoetste der
dingen, van de meest uitnemende dingen, en van de hoofdzaak der dingen. Hier is alle blijdschap die
behoort tot een feestmaal. Hier is het te verkrijgen met Christus. Welke kennismaking kan heerlijker
zijn dan welke verkregen mag worden tussen Jezus Christus en een Christelijke ziel? Wanneer we
hoop hebben op betere dingen die zullen komen, dan vinden we de zoetheid van deze gemeenschap.
Geen harmonie in de wereld kan zo zoet zijn als de harmonie die onderhouden word tussen Christus
en de ziel. Wanneer we deze hebben, en een zijn gemaakt met God in Christus, dan moet onze
vreugde wel onuitspreekbaar zijn. Wanneer de overeenkomst is gemaakt tussen de ziel en Christus,
kan er niet dan overvloedige blijdschap zijn. Wanneer de ziel is samengevoegd met Christus door
geloof, kan het niet dan zichzelf te vertroosten in een voortdurend jubileum en een voortdurend
feest in een bepaalde mate.

Ten vijfde. Opnieuw, voor een feest heeft u de allerbeste kledingstukken, zoals bij de bruiloft van het
Lam, “rein en blinkend fijn lijnwaad” Op. 19:8b, welke is de rechtvaardigheid van de heiligen.
Wanneer God deze gewaden op ons ziet en de Geest van Christus in ons, dan is daar een toegerekend
gewaad van rechtvaardigheid, en een kleed van heiligheid, waarmee onze zielen zijn bekleed. Zo is
dit een feest wat prachtige en heerlijke versiering moet hebben; en wanneer dit huwelijk zal worden
volbracht, zullen we zeker een gewaad van heerlijkheid ons aangedaan krijgen.
Ten zesde. Dit was aangeduid in oude tijden door de Joden.
1. In het feest van het pascha (niet om alle overeenkomsten te noemen, maar enkel een of twee).
Het lam van het pascha, weet u, was gekozen uit de kudde, vier dagen voor de aangewezen
tijd voor het feest. Zo is Christus het ware Paas Lam, gekozen door God voor het fundament
van de aarde was gelegd, om voor ons geslacht te worden.
2. Opnieuw, manna was een type van Christus. Het kwam uit de hemel om de hongerige
lichamen van de Israëlieten te voeden in de wildernis. Even zo kwam Christus, gezonden van
God de Vader, om het eeuwige voedsel en de bewaarder van de lichamen en zielen te zijn van
ons allemaal. Manna was wit en zoet; zo was Christus, wit in rechtvaardigheid en heiligheid,
en ook zoet tot verheuging van de ziel. Manna viel op de tenten in de nacht; en Christus
kwam toen duisternis was verspreid over de hele wereld. God gaf manna vrijelijk uit de
hemel; zo was ook Christus een vrije gave, en Hij gaf Zichzelf vrijelijk tot in de dood, zelfs
tot de vervloekte kruisdood toe, voor ons. Allen, beide arm en rijk, vergaderde manna.
Christus is algemeen voedsel voor beide koning en onderdaan. Allen nemen deel aan
Christus. Noch Jood, noch Heiden zijn uitgezonderd, maar allen mogen vrijuit komen en
kopen zonder geld. Van dit manna heeft hij die het minste heeft gehad genoeg. Ook hier, hij
die het minste heeft van Christus, ook al pakt hij Hem met een bevende hand, toch zal hij
genoeg hebben, want Christus is de zijne. Wie er ook de minste genade heeft, als het
waarachtig en zuiver is, heeft genade genoeg om hem tot het eeuwige leven te brengen. De
Joden verwonderden zich over het manna en zeiden, Wat ding is dit? Zo is het een van
Christus' Namen om 'Wonderlijk' genoemd te worden. Jes. 9:6. Genade en gunst van
Christus is waarlijk geestelijk manna voor de ziel. Manna viel in de wildernis: net zo moeten
we blijven in de wildernis van deze ellendige wereld totdat we in de hemel komen. Christus
is manna voor ons, en erg zoet in de openbaring van Zijn woord en sacramenten. Toen de
Israëlieten in het land Kanaän kwamen stopte het manna, niet ervoor. Dus wanneer wij in de
hemel komen, het gekochte eigendom van de uitverkorenen, zullen we een ander soort manna
hebben voor onze zielen. We zullen ons daar niet voeden met Christus, zoals in de
sacramenten; nee, maar we zullen Hem zien 'aangezicht tot aangezicht; nu ken ik ten dele,
maar alsdan zal ik kennen, gelijk ook ik gekend ben.' 1 Kor. 13:12. In de wildernis van deze
wereld is het gepast dat God dit hemelse manna zou openbaren aan de ziel in welke weg Hem
behaagd. Manna kon niet vallen totdat de Israëlieten alle voorraad opgemaakt hadden die ze
met zich mee hadden genomen uit Egypte; en we kunnen niet proeven van dat hemelse

manna van onze Vader totdat onze zielen weg getrokken worden van alle wereldse
afhankelijkheid en vleselijke begeerte. Dan, inderdaad, zal manna zoet en kostbaar zijn.
Wat is dit hemelse manna, wat is Christus en Zijn Vader, wat is het Woord en de
Sacramenten, voor een verdorven, kwaadaardig hart, volgepropt met aardse ijdelheid? Ach!
Het verafschuwt al deze. Zoals niemand geproefd heeft van het manna dan diegenen die uit
Egypte kwamen, zo zal niemand smaken van Christus behalve degenen die niet van de
wereld zijn, die uit Egypte zijn gekomen, uit de zonde en duisternis. Manna viel alleen
rondom de tenten van Israël, en in geen ander deel van de wereld, maar enkel daar, zodat
niemand het voorrecht mocht hebben om het te eten dan Gods apart gezette, uitverkorenen.
Christus valt op de tenten van de rechtvaardigen, en niemand zal smaken van dit gezegende,
geestelijke voedsel dan die welke het Israël van God zijn, degenen die bij de Kerk horen,
dezulken die de last van de zonde voelen en er onder kreunen. Oh! De smaak van dit hemelse
manna is zoet voor hun zielen, en voor niemand anders dan hen. Zodoende ziet u het feest dat
Christus voor ons maakt op de berg Sion, en dat dit manna een beeld is van Christus met al
Zijn voordelen.
3. Opnieuw, de harde rots in de wildernis, toen hij werd geslagen met de staf van Mozes, gutste
er meteen overvloedig water uit, die het leven voor de Israëlieten bewaarde; zo ook Christus,
de Rots van ons behoud, de kracht van Zijn kerk, de rots en burcht van al Zijn heiligen, toen
Zijn kostbare zijde werd doorboort met de bloedige speer aan het kruis, gutste het bloed eruit,
en op zulk een wijze en met zulke overvloed, dat door het vergieten daarvan onze zielen in
het leven worden bewaard. Hij is beide het manna en de rots van water. Manna had alles in
zich, evenzo ook de rots; en alle benodigdheden worden overvloedig voorzien door Christus.
De kerk van God heeft altijd brood gehad om geestelijke honger mee te verzadigen. Het
ontbrak nooit aan de nodige vertroostingen. Het is gezegd, Op. 12:6 'Toen de kerk de
wildernis in vluchtte, voedde God haar daar' zinspelend op de kinderen van Israël die gevoed
werden door het manna. De Joden hadden geen gebrek in de wildernis, noch heeft de kerk
van God ooit gebrek aan vertroosting, ofschoon te midden van vervolging en verdrukking
van al haar vijanden. Toen Elia in de wildernis was, werd hij gevoed, 1 Kon. 17:4,6. De kerk
van God zal niet alleen maar gevoed worden in haar lichaam, maar in haar ziel, want Christus
heeft verborgen manna voor de uitverkorenen. Dit beeld de uitnemende blijdschap van de
kerk uit, het verborgen manna “Hetgeen het oog niet heeft gezien, en het oor niet heeft
gehoord, en in het hart des mensen niet is opgeklommen,” 1 Kor. 2:9, die de kerk van God zal
hebben wanneer het huwelijk voltooid zal zijn. Blijdschap in de Heilige Geest, en vrede van
het geweten, zij zijn verborgen voor de wereld, en soms voor Gods eigen kinderen, hoewel ze
hen zullen genieten in het hiernamaals.
4. Al de vorige feesten in verleden tijden waren slechts beelden hiervan. Het loofhutten feest,
het pascha, het geestelijke manna, en alle andere heilige feesten, waren slechts om dit feest
van Christus te laten zien en daar op te duiden. Maar er is dit verschil tussen het beeld en de
betekenis. Bij het beeld werd het paaslam behoorlijk opgegeten; maar dit paaslam, Christus,
Die werd geslacht voor de zonde, kan nooit worden opgegeten. Wij voeden ons aan Hem met
onze zielen, Hij kan niet worden geconsumeerd als het paaslam, noch als het manna, wat
vergaan was als de zon op ging. Ja, het manna dat werd opgelegd als een herdenking voor de
ark, werd tot niets, maar Christus is voor eeuwig in de hemel voor de ziel om zich aan te
voeden. Ofschoon deze voorbeelden waren, toch faalde ze, zoals het hoort dat voorbeelden
falen, dat is, tekortschieten van het wezen van het ding zelf. Zo ziet u dat de geestelijke
vertroostingen van een Christen goed en passend vergeleken worden met een feestmaal.
5. Zo ziet u dat God een feestmaal voorziet, en allen uitnodigt. In het sacrament heeft u een
feest, een feest van verscheidenheid, niet alleen brood, maar wijn – om de verscheidenheid en
volheid van de vertroosting in Christus aan te tonen. Hij bedoelde volkomen troost. Wat
betreft onze tegenstanders de roomsen, zij hebben droge feesten. Zij geven de mensen het
brood, maar de wijn houden ze voor zichzelf. Maar God in Christus heeft een volkomen
vertroosting voor ons bedoeld. Wat Christus ook deed, het was volkomen. Zijn deugden zijn
volkomen, en Zijn blijdschap was volkomen. Hij is de volkomenheid Zelve; en, daarom, wat
er ook van Hem komt, moet wel, net als Hijzelf is, beide volkomen en zoet zijn. Hij bedoelde
volkomen vertroosting voor ons.
Gebruik. Daarom, horen we voorbereid te zijn om deel te nemen aan dit feestmaal, op zulk
een manier als dat we volkomen blijdschap mogen hebben, en volkomen vertroosting; want

er is in Christus voldoende om alle hongerige zielen in de wereld te verzadigen, Hijzelf
aanwezig zijnde bij dit hemelse buffet. “Want het is des Vaders welbehagen geweest, dat in
Hem al de volheid wonen zou;” Kol. 1:19, uit “Zijn volheid hebben wij allen ontvangen, ook
genade voor genade.” Joh. 1:16. Daarom,
1. Laat ons arbeiden om grote harten te hebben: want net als ons geloof meer en meer groeit,
zo zullen we meer troost en kracht van dit heilige feest verkrijgen. Zoals de arme weduwe, als
haar vaten niet hadden gefaald, was de olie niet vergaan; als er meer vaten waren geweest,
was er meer olie geweest, 2 Kon. 4:6. Onze zielen zijn zoals deze vaten. Laat ons daarom
arbeiden, en het onze grote bezigheid zijn om grote zielen te hebben, zielen die in staat zijn
om deze geestelijke olie van blijdschap op te drinken; want zoveel geloof als we brengen tot
Christus, net zoveel vertroosting zullen we van Hem ontvangen. De gunsten van God in
Christus zijnde oneindig, hoe meer we van Hem vangen, des te meer glorie brengen we aan
Hem. Maar als ze eindig zouden zijn, zouden we Zijn vrijgevigheid kunnen krenken, Hij zou
snel leeg gezogen kunnen zijn, en ons zo wegzenden met een oncomfortabel antwoord, dat
hij niet in staat was om ons te verlichten. Maar Christus is oneindig, en hoe meer we van Hem
hebben, hoe meer we mogen hebben. “Want wie heeft, dien zal gegeven worden” Mat.
13:12a. Hoe vaker we naar Christus gaan, hoe meer eer en glorie kunnen we Hem brengen.
Dit is een volkomen buffet.
We zijn nu gekomen tot het buffet, en Christus is de stichter ervan; nee, Hij is het feestmaal
Zelf. Hij is de auteur ervan, en Hij is het aan Wie we ons voeden.
Gebruik 2. Laat ons arbeiden om geen nauwe ontvangers te zijn van het sacrament, maar ten
volle de overvloed van Christus op te zuigen met een grote hoeveelheid verheuging, opdat we
niet ten kwade samen mogen komen, maar ten goede, overwegend wat een grote hoeveelheid
kracht en genade is vereist en nodig is voor het onderhouden van geestelijk leven.






Download Preken van Sibbes - Het bruiloftsfeest



Preken van Sibbes - Het bruiloftsfeest.pdf (PDF, 56.65 KB)


Download PDF







Share this file on social networks



     





Link to this page



Permanent link

Use the permanent link to the download page to share your document on Facebook, Twitter, LinkedIn, or directly with a contact by e-Mail, Messenger, Whatsapp, Line..




Short link

Use the short link to share your document on Twitter or by text message (SMS)




HTML Code

Copy the following HTML code to share your document on a Website or Blog




QR Code to this page


QR Code link to PDF file Preken van Sibbes - Het bruiloftsfeest.pdf






This file has been shared publicly by a user of PDF Archive.
Document ID: 0000538527.
Report illicit content